Denk eens terug aan alle opleidingen, cursussen en trainingen die je hebt gevolgd. Breng jij deze geleerde kennis nu in de praktijk? Waarom wel of waarom niet? Grote kans dat je antwoord op deze vraag overeenkomt met: ‘in mijn werk gaat het nu allemaal heel anders dan ik heb geleerd’. Dat is niet zo gek. Het toepassen van wat je geleerd hebt in een nieuwe situatie, ook wel transfer genoemd, is namelijk best een uitdaging.
Transfer: nabij en ver
De meeste onderwijsontwikkelaars en docenten willen dat de positieve effecten van leeractiviteiten verder gaan dan de schoolse context. Ze hopen dat de lerenden transfer laten zien van de ene cursus naar de andere, van het ene schooljaar naar het andere schooljaar en van hun jaren op school tot op de werkvloer. Binnen transfer kun je nabije en verre transfer onderscheiden. Bij nabije transfer komt de leersituatie erg overeen met de situatie waarin de lerende het geleerde toe moet passen. Bijvoorbeeld leerlingen die een aantal opgaven maken in een toets die lijken op de opgaven die ze in hun huiswerk hebben geoefend.
Het gaat hierbij vaak om een stappenplan, een routine. Bij verre transfer zijn de verschillen tussen de leer- en toepassingssituatie groter. Bijvoorbeeld: het leren van Spaans kan helpen bij het leren van Italiaans. Deze taken zijn vaak complexer [1].
Nabije transfer is ‘makkelijker’ te bereiken dan verre transfer. Bij verre transfer moet je namelijk op een abstract niveau de leerstof begrijpen. Als je de abstracte principes begrijpt, kun je inschatten of je die principes kunt toepassen om een nieuw probleem op te lossen [1]. Maar hoe zorg je er nu voor dat je leerlingen de geleerde kennis ook in andere contexten kunnen toepassen? Kortom: hoe verhoog je de transfer?
Hoe kun je de transfer verhogen?
Onderzoek laat zien dat onderwijsinstellingen vaak niet de voorwaarden voor transfer kunnen creëren. Verschillende ontwerpprincipes dragen bij aan het bewerkstelligen van transfer.
De kunst afkijken van een expert
De eerste tip is laten zien welke stappen of procedures de leerling moet kennen en begrijpen. Een geschikte manier om dit te doen, is door middel van modeling examples [2]. Iemand geeft een demonstratie van hoe je een probleem kunt oplossen of hoe je een taak kunt volbrengen. Dit kan aangevuld worden met een verbale uitleg [3]. Modeling examples bieden veel structuur en ondersteuning. Dit voorkomt dat de lerende overbelast raakt. Modeling examples zijn vooral effectief wanneer de lerenden nog weinig voorkennis hebben [2]. Modeling examples bevorderen de ontwikkeling van probleemoplossingsschema’s, wat weer leidt tot betere transfer.
Geloof in eigen kunnen
Er is echter meer nodig dan het begrijpen en kunnen toepassen van de stappen. Je moet ook geloof hebben in je eigen kunnen [4]. Lerenden zijn sneller gemotiveerd voor een taak als zij het gevoel hebben dat zij bekwaam genoeg zijn om de handelingen goed te verrichten [4]. Dit gevoel van bekwaamheid kun je bereiken door de voorkennis van de lerende te activeren. Hierdoor komen de leerlingen erachter hoeveel zij eigenlijk al weten. Daarnaast zorgt het activeren van voorkennis ervoor dat nieuwe kennis wordt gekoppeld aan de bestaande kennis, waardoor het beter onthouden wordt [5]. Door succeservaring wordt de zelfeffectiviteit verhoogt. Dit is het gevoel van bekwaamheid. Hierdoor wordt de kans dat de leerling de leerstof in de toekomst nog eens toepast in de praktijk hoger [6].
Concreteness fading
In het onderwijs worden vaak concrete voorbeelden gebruikt. Dit verhoogt namelijk de transfer. Aan de andere kant kan het gebruik van concrete voorbeelden ook zorgen voor problemen. Leerlingen kunnen de voorbeelden uit het hoofd leren, waardoor de transfer juist heel laag is. Een derde tip is daarom om concrete voorbeelden over te laten gaan naar meer abstracte representaties. Dit wordt ook wel concreteness fading genoemd [9]. Je begint met concrete voorbeelden, vervangt daarna concrete voorbeelden door meer abstracte informatie en gaat tenslotte helemaal over op (het begrijpen van) de abstracte principes.
Authentieke leersituaties
Ten slotte kunnen leerlingen de stof toepassen in opdrachten voordat zij het toepassen in de echte wereld. Het is hierbij belangrijk dat de opdrachten zo authentiek mogelijk zijn en dus lijken op de situaties die voorkomen in het werkveld. Door levensechte taken te gebruiken, worden kennis, vaardigheden en attitudes niet los geoefend, maar geïntegreerd met elkaar. Hierdoor is het makkelijker om het geleerde in nieuwe situaties toe te passen. Het oefenen met de hele taak heeft dan ook de voorkeur boven het oefenen van een gedeelte van de taak [7]. Daarnaast is het belangrijk om de leertaken te laten variëren zoals deze ook variëren in het echte leven [8].
Het toepassen van deze principes in je leermiddelen kan de transfer verhogen. Desondanks blijft transfer één van de grootste uitdagingen in onderwijs en opleiden.
Onze aanpak
Veel van de bovengenoemde principes vind je terug in de producten van Bespeak. Zo zijn er instructievideo’s ontwikkeld voor HairLevel: een lesmethode voor de kappersopleiding. In de instructievideo’s dient een kapper als modeling example. De kapper demonstreert een specifieke kappersbehandeling en geeft daarbij uitleg. Het gebruiken van instructievideo’s is een effectieve manier om te laten zien hoe de kappersstudent bepaalde stappen uit moet voeren. In een video kun je complexe handelingen in een zo authentiek mogelijke context presenteren, wat bijdraagt aan de transfer naar de praktijk.
Wil je zien hoe wij de principes voor het verhogen van transfer toepassen in andere producten? Bekijk dan ons portfolio op Bespeak.nl
Bronnen:
[1] Perkins, D. N., & Salomon, G. (1992). Transfer of learning. International encyclopedia of education, 2, 6452-6457.
[2] Van Gog, T., Paas, F., & Van Merriënboer, J. J. (2004). Process-oriented worked examples: Improving transfer performance through enhanced understanding. Instructional science, 32(1), 83-98.
[3] Hoogerheide, V., Wermeskerken, M. Van Loyens, S. M. M., & Van Gog, T. (2016). Learning from video modeling examples: content kept equal, adults are more effective models than peers. Learning and instruction, 44, 22-30.
[4] Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2017). Self-determination theory: Basic psychological needs in motivation, development, and wellness. Guilford Publications.
[5] Merrill. M. D. (2002). First principles of instruction. Education Technology, Research and Development, 50(3), 43-59.
[6] Bandura, A. (2010). Self‐efficacy. The Corsini encyclopedia of psychology, 1-3.
[7] Van Merriënboer, J. J., Kirschner, P. A., & Kester, L. (2003). Taking the load off a learner's mind: Instructional design for complex learning. Educational psychologist, 38(1), 5-13.
[8] Van Merriënboer, J. J., & Kirschner, P. A. (2017). Ten steps to complex learning: A systematic approach to four-component instructional design. Routledge.
[9] Fyfe, E. R., & Nathan, M. J. (2019). Making “concreteness fading” more concrete as a theory of instruction for promoting transfer. Educational Review, 71(4), 403-422.